gedichten, gedachtes 5 |
|||||
Gedichten – gedachten vanaf 8 2019
verschillend is het dat weet ik, herken het, maar ken dat verschil niet
blijf aan mijn lijf. voel mij en jouw grens. onze huid tintelt door aandacht
verrassing als een noodzaak. anders zien. ziend. net als treffende taal
wat raakt treft. ik schrik schrik tot mijzelf. ik schrik mij religieus: zie mij
lees, ervaar, probeer grip te krijgen op wat was. nu is
gebruikelijk als ongebruikelijk zien verwonderend zijn
gewoon blijkt beschouwd verrassend: aftastend vormt zich een inhoud
vertrouwen, dat te weten, als basis. aandacht van wat is voor ons
steeds zie ik mijzelf de onrust, steeds de wil tot anders, verandering
zie, herinner, wat was, soms zo nog is. als ik. veranderd en niet
je ziet het niet, maar toch is het anders. en je ervaart het zeker
ik bewonder je naïviteit om daar zo open over te zijn
beschuldigen is verontschuldigen. de mens of die mens maakt veel uit
met geschiedenis schrijf je verhalen. jij schrijft dagelijks die van jou
schoonheid troost. respect weerspiegelt zich. die aandacht die waardeert zichzelf
(on)macht maakt kwetsbaar alleen overgave blijkt als weg begaanbaar het vervulde zelf wat mogelijk is, dat blijkt groots gewaarwordend
vijf en vijftig jaar nadien lees ik wat ik toen schreef: alles is God
deels en tijdelijk of altijd en alles. de vraagt stelt zich steeds weer
wat we geloven zien we. dus niet geloven maar de waarheid zien
rijkdom zit in de overgangsvorm, in hoe het een het andere vindt
ontstaan, of vaste vorm, wat openbaart zich. ik zie inzicht, mijzelf
alles in ieder in ieder alles. verrast ken ik mijzelf niet
zijn begrenzing schept ruimte. menswaardige maat. heilzaam ervaren (nav gebouw Dom van der Laan)
meedoen is herkend worde. erkent in je zijn wezen wat goed voelt
het spoorzoeken kost veel energie. gevonden spoor vraagt te volgen
contact, verbinding aanvaard, vertrouwen gedragen door aanwezigheid
denkende voorstelling die ik ben. bestaansgeloof dat deinend draagt
bewustzijn schept uit noodzaak, met taal als God; voor ons onontbeerlijk
in mystiek sterft de vorm tot haar geheel. geheeld is alles in één
leegte aanvaardbaar leeg laten worden. zonder iets toch alles
je bent jezelf kwijt maar daardoor juist opgenomen één met wat wel is
wat drijft tot wil, wat stuurt tot behoefte, wat vormt tot betekenis
ik ben en ben juist niet. doe anders. angst belet mij te zijn
ik doe, die ik niet ben: doe anders. in mij vestigde zich mijn ik
de ervaring is wat telt, de mening onderbouwt het bestaan drukt uit
een innerlijk dat stuwt, een gevoel behoeft, een ik, wat het meemaakt
geluk door inzicht passend puzzelstukje: ik ontvang even rust
wat goed is weten we niet, alleen onvrede dat laat zich kennen
geniet hier: rust en weet, het is even. straks weer de geliefde stad
taal splijt soms open naar vergeten vertes. de weg van eens, opeens
mijn materiaal: woorden. dus een schrijfblok en pen. taal herbergt mij
breng mijzelf onder in woorden. vind mij in de rust van: zo is het
ontvankelijk voor meer. onverkend verhalend. schept ander perspectief
in ons maar één kant en die moet zich mee - maken wel doend of juist niet
onbeperkte tijd in één moment, vol toch leeg niets dan juist alles
we zien wel de on- regelmatigheden, maar niet de wat wel werkt
onregelmaat zien we, werkzame regelmaat niet: bestaat dus niet
wel het verschil zien niet wat overeenkomt: slechts dat is wat verbindt
ontvankelijk. zo minder maar meer: opgenomen ben ik weer, herenigd
er moet ergens een grens, ergens een bodem, er ergens iets als, als
geestelijke bron bemaling: om wat is, blijft en een noodzaak blijkt
religie gaat om ruimte, lucht ontvangen, dat zichtbaar maakt, doet zien
ik zit op zolder zoals ik op zolder zat eens blijft,blijkt nu
godsdienst is het wel weten, maar dat niet aards meer verheven schijnt het
zoveel minder is meer. geen verhaal, maar zijn. aanwezigheid spreekt
de saaiste plaats op aarde: gemeenplaats: alles onbetwijfelbaar
het vanzelfsprekende realiseren, we doen het dagelijks, maar realiseren het ons niet
willen begrijpen: kunnen verbinden: oorzaak legt uit , zo lijkt het
goed lijkt gewoon, dat niet lijkt dat niet. dàt is juist ongewoon, denk ik
genietzuchtig dus sociaal. zucht tot ingebed aanwezig wezen
waardering, aandacht voeding voor de geest. en dat spiegelend tot jou
hoe beter het gaat hoe groter het gemis voelt de bodem ontbreekt
alles vertelt van voorbij. elke ervaring schept wat was, was toen
gevolg, een oorzaak geeft grip. ervaren verplaatst naar denken, denk ik
kwaad is ontaarde goedheid. verlies rechtvaardigt de kracht verantwoord
grond, bodem vinden voelen: houdt mij vast, ik schiet aan mijzelf tekort
het kleinste is groots minder blijkt meer. overstijgt alles in wezen
terug tot verder zie mij toen als nu weer mijzelf gelijk
het is, zoals het is of ik heb mijn wensen. ook zoals het is
ervaar en noteer dat, maar het verandert: taal verschuift mij in mij
onder alles een niets, dat vormend is: tekent met betekenis
wat alles voortstuwt maar zelf niets is en zo in alles aanwezig
het ik harnassen in een daad. weten, laten weten dat ik ben
mijn klooster is waar ik, op mijzelf, mij ervaar ik mij mijn plek schep
onder dak, raam, lucht ruimte, licht doorstroomt mij. ik kom thuis, tot mijzelf
het lijkt mij eigen verslavend ongenoegen wat zonder dat?
taal, de beeldvorming van kennis. de overdracht overdrachtelijk
ervaren door de tegenstelling te zoeken balans kent beiden
gevoeligheid, te treffen in mijzelf, raakbaar aantastbaar voor jou
wat is bestaat wisselvalligheden ook. grond grondt wat verschijnt
eens een wereld, die alles omvatte, alles was, alles in één
alles kantelt en gaat door. een versperde weg gaat ook verder
het dragende werd denken, hemels geprojecteerd. het land werd drijfzand
beeldvorming en taal beeldvorming van taal, vorming van taal met beelden
ervaar, maak het mee voel mij mij in die creatie schep mijzelf daarin
ik leg vast, zelfs de onzekerheid verbindend in taal krijgt het plaats
onbegrepen,vol weerzin: spiegelend keerde de wereld zich af
nabijheid sterkt. schept ‘ samen’. spiegelend keert de wereld zich tot ons
wij zijn de wereld hij toont ons onszelf. wat zegt mij mijn wat ik zie
doen, maar dat weten ik wil, voel. vanzelfsprekend werd zo zelfsprekend
het verlangen dat verlangt maar. welk evenwicht brengt wat verlangt wordt
miskend: zie je mij niet? zo doend anders dan zijnd wereld van verschil
|
|||||